Het meisje van de karavanserai waar ik logeer hier in Bukhara vraagt me vriendelijk of ik thee wil? Ik zit de middaghitte uit in de schaduw van de binnenplaats en heb inmiddels wel dorst. Tien minuten later komt ze met een dienblad vol met allerlei nootjes en zoetigheid, en een pot verse groene thee terug. Ik tracht wat krukkig mn voeten onder me te vouwen op de tapchan, een soort zitbed bedekt met tapijt en kussens. Maar met de ingetapete enkel en mn motorstijve benen kom ik niet verder dan n kreupele pseudoloutus. Geen nood, geen uzbeek in de buurt en zolang mn voeten maar niet die kant op wijzen..
Ik geniet van een paar dagen chillax hier, straks op fotostroop tocht. Bukhara sightseeing heb ik vorge week al met Koen gedaan, die is nu weer terug in Nederland, en ik ben weer alleen met GaneSh op pad. Richting Turkmenistan volgende week. Waar ik verplicht een gids mee krijg. Heb liever mi mush achterop, maar vooruit.
Ik nestel me op t tapchan, laptop op de knieen, en als een levende reclame voor apple en wifi in deze klassieke omgeving (picture: zandkleurig met zorg gerestaureerd medressa hotel, bordeauxkleurige perzische tapijten op de zitbedden, blauwe lucht, hier en daar wolkje, en voor me een enorme pot thee) schrijf ik jullie dit blog. Me ondertussen ziek etend aan de suikerpinda's, maar ja, it has to be done.
Het was even stil op het blog. Geen bericht, goed bericht? Jawel. In retrospect: Een heel ander gedeelte van mn reis brak aan. Minder motorrijden, meer andere zaken. In semipalatinsk ontmoette ik ook een zweed in mn hotel, die me op het hart drukte om watdanookvooral een trektocht op n paard te maken in Kyrgystan.
Hij gaf me het adres van de CBT in Koshgor. CBT is de afkorting van community based tourism, een vorm die ze bijvoorbeeld in Nepal ook hanteren, maar die ik in Kyrgystan in een zuiverder vorm terugzag.
De gemeenschap zet een bureautje op, bij voorkeur bemand met iemand die zijn of haar vreemde talen goed spreekt (engels, hoera), die belt dan weer iemand die n auto heeft of rijdt voor het transport, iemand die contact heeft met de nomaden voor de yurts om te overnachten, en iemand die paarden op dat moment te huur heeft. Et voila: n trektocht. Tis een reisbureau met vele partners, (en met een bedrijfscultuur die waarschijnlijk streng sociaal gecontroleerd is ;) ).
Voor mij, als toerist, werkte dit in als een trein: geen grote reisgroepen, maar individueel of in kleine groepen op makkelijke wijze een wat authentieker contact met de lokale bevolking. Ik kwam onaangekondigd binnenlopen op zaterdagmiddag half 5, vertelde wat ik wilde, en vijftien minuten later stond ik met horseytrektrip voor de volgende dagen en overnachtingsadres weer buiten! Bravo. Net toen ik wilde opstappen spraken twee backpacksters mij aan ' wil je mee naar SongKul, op trektocht te paard'? . Ik vertelde dat ik net precies zoiets had geboekt, en na wat overleg besluiten we mijn trip om te zetten naar een vierpersoons trip, gezelligheid.
Mn medereizigers zijn een frans stel, Isabel en Benoit, op reis voor een jaar door azie, en Cristina, een spaanse (excuus, een catalaanse) die op de fiets met een stel neven vanuit China terug naar Barcelona onderweg is en even een break van het trappen neemt.
Ik overnacht die nacht bij een lokale familie die hun huis heeft omgebouwd tot guesthouse. Tot mn grote verbazing vind ik een blauw zeeuws roomboterbabbelaarblikje terug op de plank van de huiskamer. De wereld is klein.
De volgende dag blijkt de man des huizes ook onze chauffeur naar de vertrekplaats van de paarden te zijn. Ik stap in een echte vierkante lada (niet zo'n nieuwerwetse) en rijd voor het eerst sinds maanden in een auto. Mijn bestuurdersoog valt gelijk op het rode oliedruklampje wat brandt, maar daar schijnt de chauffeur zich niet druk om te maken. Op mn motor reden tot onmiddellijk koppeling in en stop langs de kant, maar dat werkt bij lada's dus anders.
We pikken mn medereizigers op en gaan vrolijk op pad. We imiteren kyrgyzische popmuziek, (de lada heeft zelfs een radiocasette) en ik geniet van het ongestoord kunnen genieten van de omgeving zonder op de weg te hoeven letten. Vind alleen dat ie niet zo goed trekt.. die lada. Ik maan mn motorhoofd tot stilte tot we een kilometer of wat verderop de berg op moeten. We gaan langzamer .. en langzamer.. en langzamer.. Het autootje stopt, we stappen uit, en de chauffeur haalt onverstoord een fles water uit de kofferbak die hij in de radiator en over de motor heen kiept. En wonderwel.. t ding start weer, en we rijden weer verder. Helaas zie ik in de verte weer een bergop stuk opdoemen, en wat ik vrees gebeurt.. Twee honderd meter voor de top, maar wel naast een bergstroompje, valt ie weer stil. Problemski? vragen we. Problemski chutchut, is het antwoord, een klein probleempje maar. Benoit en de man duiken ieder met een lege fles t stroompje in en ook dit water verdwijnt onder de motorkap. Dit keer legt hij een lap over de stroomverdeler en maakt die nat. Ik snap er niks van wat er nou stuk is, en waarom hij met de choke probeerde dit tijdelijk lada coma uit te stellen. Bougies? Caburateur?
Anyway, de lada voodoo werkt: het ding start weer en sjouwt ons zonder problemen de berg en de daarnavolgende hogere hellingen ook op. Zodat we weldra bij de paarden opstap plaats komen.
Ik krijg een grote witte hengst toegwezen (doe maar geen grappen svp, de alternatieve omschrijving was n grote witte schimmel tussen mn benen). Grug heettie.
Opstappen gaat niet soepel bij me met die linkerenkel (understatement), en ook de dagen erna heb ik veel hulp van onze gidsen nodig om in t zadel te komen. Elegant is anders maar ach ja, die jongens zijn jong en sterk, dus die zullen daar nu inmiddels ook al wel van hersteld zijn. Zodra ik eenmal zat was t geen probleem meer, en ik geniet met volle teugen van onze trek.
Het eerste gedeelte is bergop en langs n bergkam, de smalle bergpaadjes zijn erg smal zo op de rug van n paard en ik moet leren vertrouwen dat het beest weet wat ie doet. Het is niet zoals op de motor dat ik alles moet te besturen, en dat ik op mn neus ga als ik iets niet doe (of wel). Meer dat het nu vanzelf goed komt. Dit is wel een aangename verandering kan ik jullie schrijven. Dit gaan we meer zo doen.
De eerste nacht overnachten we in een yurt, met zn zessen (wij en de twee gidsen) op n rij, in enorme stapels met dekens. De kou die we vreesden (we zitten op paar duizend meter hoogte) blijft uit, word wel beetje stijf wakker. Gelukkig schudt Grug dat er wel uit. Het beest wil amper in draf en met de grootste moeite in galop, maar sleept me wel over de hoge bergpassen en nauwe rotsachtige doorgangen heen, dus ik laat hem de weg zoeken en bepalen en laat mezelf de illusie dat ik de baas ben en dat Grug en ik een samenwerkings- en overlegmodel hanteren.
De tweede dag dalen we weer af na eerst over 3500 meter te zijn geklommen (grug en consorten dan) en komen we laat in de middag bij het Song Kol meer aan, t doel van onze trek. Een groot alpine zoetwatermeer, wat op dat moment met donkere wolken overschaduwd wordt. De regendruppels vallen af en toe, dit is tevens onze oppikplek en ik zie met angst en beven onze ladarit terug tegemoet. Maar niks van dit alles: waar het op de weg haperde, is het nu een offroad tijger, watercrossingen, geen probleem. De lada sjamaan had goed werk verricht. En het rode oliedruklampje brandde nog steeds.
De volgende morgen stap ik weer op GaneSh. Ik had de engelssprekende CBT man geinformeerd naar de kwaliteit van de weg, volgens hem was het makkelijk te doen met een motor. De weg van Bishkek naar Osh had ik al goede verhalen over gehoord (strak asfalt door berglandschap), en daar zou ik halverwege op insteken. Dus geen reden om aan t oordeel te twijfelen, maar zoals altijd.. never assume.
En als motorrijder: vertrouw nooit een automobilist. Want na 60, 70 km had ik 50 km wegwerkzaamheden achter de rug (veel los zzzzzand, bah), en begon daarna het bekende gravel-wasbord effect. Alles wat mongolie overleefde besloot het nu op te geven en los te rammelen, en ondanks dat ik toch regelmatig controleer, bleek die avond mn lamp, een zooi plastic dingen, mn standaard en mn linker kofferrek te zijn losgerammeld. En van de laatste wat essentiele onderdelen te zijn verdwenen.
Toen ik de volgende dag voor mn vertrek ook ontdekte dat mn uitlaat op half zeven hing was t tijd voor n extra reparatieochtendje. Ik had overnacht bij n soort motel waar ook wel truckers stopten, en terwijl ze eerst wat argwanend naar mn sleutelactiviteiten keken, werden ze na verloop van tijd toch wat nieuwsgieriger. En toeschietelijker toen ze zagen wat ik probeerde te doen.
Dat tie-wraps niet altijd de beste oplossing zijn wist ik al, en een kyrgystaanse truckchauffeur gaf zn mederijder (zoon?)) de opdracht me eens te helpen. De jongen sprak n paar woorden engels, was superhandig, en had met een paar ringklemmen mn bagagerek weer zo muurvast. Dat laat ik dus mooi zo zitten (en verkoop t patent aan Jesse Luggage).
Die dag door naar Arslanbob. Had er nooit van gehoord , tot een spaanse medereiziger in Bishkek me vertelde dat ik dat echt niet mocht overslaan. En hij had gelijk. Zo anders dan de rest van Kyrgystan, een natuurlijk walnotenbomenwoud van 50000 hectare.
Ik weer naar het lokale CBT bureautje, een horseytrek van een paar uur boeken voor de volgende morgen door dat walnotenbos (had maar een dag de tijd samen met de rest van mn plannen, maar heb wel de smaak van dat paardje rijden te pakken), en sliep die avond bij n lokale uzbeekse familie. Het zuiden van kyrgystan is bijna 95% uzbeeks. Toen Stalin indertijd de grenzen trok lette hij niet zo op de werkelijke situatie, dat bleek maar weer.
De dochters van de familie kraaiden blij verrukt toen ze ontdekten dat er een vrouw uit de motorkledij kwam, en ik ben er bijzonder gastvrij onthaald. Toen ze echter ontdekten dat ik arts was, werd de rest van het eten aan consults besteed. Ze liet me een litteken zien van n buikoperatie (mediaan incisie) en hoe lang ze nou niet hoefde te werken. Geen flauw idee. Wat was er geopereerd? vroeg ik. Daar had zij nou weer geen flauw idee van. En nee, ik weet ook niet waar die pijn in dr moeder haar rechterarm vandaan zou kunnen komen (walnoten oogsten?) maar mn aanpak van evenaanziengastvastwelweerover had niet veel bijval. Gelukkig volgde de lokale arts die ze de volgende morgen vroeg liet komen (echt, voor achten smorgens huisbezoek voor pijn-in-de-arm-rechts) eenzelfde aanpak. Alleen gaf hij er een stripje ibuprofen bij.
Helaas regende t die dag pijpestelen, en na twee uur doorweken vond ik t wel weer genoeg op t paard. Bos gezien. Waterval. Weet nu hoe je walnoten oogst. Tijd om weer door te gaan.
Ik reed die dag naar Osh, mn eerste stad op een van de zijderoutes. Een van de oudste bazaars zijnde had ik er een dag voor uitgetrokken die te bezoeken. En wat een bazaar.. kilometers lang aan markt. Vlees, groente, fruit, dvds, cds, alle soorten huishoudelijke artikelen. Vooral de uitgestalde zakken met specerijen deden me in oosterse sferen belanden. En ik heb er een uur of wat rondgedwaald voordat de hoeveelheid mensen me echt teveel werd. Indrukwekkend.
Ik had de 21e met Koen afgesproken in Tashkent, en die datum naderde snel. Mn volgende blog dus Uzbekistan. Maar mn thee is hier koud, het licht mooi voor wat foto's en de suikerpinda's op. Wordt dus vervolgd.