donderdag 3 december 2009

Turkmenistan

Uren te laat kwam ik bij de Turkmeense grenspost. 'Te laat' omdat mr. Maksat al vanaf 9 uur's ochtends op me stond te wachten. Mr Maksat was de gids die ik via Stantours had geregeld. In Turkmenistan krijg je namelijk bij een toeristen visum standaard een gidsverplichting cadeau: met zo’n visum reis je verplicht met n gids in je gezelschap.
Maar het alternatief was terug via uzbekistan en de west-kazakse woestijn (t ustyurt plateau). Met als hoogtepunt een mogelijke 10-14 dagen wachten in Aktau, een aggenebbes kazakak havenstadje, op de boot naar Baku. Hmm, even denken hoor, vier dagen woestijn solo per motor, een weekje kramperen, en een onzekere caspische zee crossing, of met gids door Turkmenistan. Op dit moment van de reis koos ik gedachtenloos voor comfort. Watje by choice.

De eerste offerte die ik kreeg had voorzien in een auto als transport voor de goede man, maar toen ik mailde dat hij ook wel achterop GaneSh kon, was daar (tot mijn verbazing eigenlijk) geen enkel bezwaar tegen. Scheelde me een bak geld. Ik moest alleen wel een helm voor hem meenemen. Dat laatste was snel geregeld: Koen kon zijn helm achterlaten na zijn bezoek in Uzbekistan.
Ook mailde ik nog een keer extra dat ik een vrouw was, voor t geval dat het cultureel te sensitief was dat mannen achter bij dames op motoren zitten. Ook dat was geen enkel probleem. Later bleek waarom ik me geen zorgen had hoeven maken: er rijden namelijk helemaal geen vrouwen motor in Turkmenistan, laat staan dat daar enige sensitiviteit had kunnen ontstaan.

Bij de naam Mr. Maksat had ik visoenen gekregen van n magere, oudere, arabische/turkse man met snor en jaren '70 bril.
Ik meldde me bij de deur van de Turkmeense grenspost en terwijl ik daar stond te wachten kwam er echter een jonge, redelijk hippe vent op me af. De 'echte mr Maksat' (soort Wie-van-de-drie). Hij was achter in de twintig zonder overtollige haargroei en een open gezicht. Nadat ik van mn verbazing bekomen was (' i'd imagined you a bit different') schudde ik m de hand, gaf m mijn paspoort en genoot van de meest relaxte grensovergang in tijden.
Niet omdat er niets hoefde te gebeuren of ingevuld, integendeel, ik geloof wel een loketje of 8 langs geweest. Maar omdat Maksat alles regelde en natuurlijk Turkmeens sprak kostte niks extra moeite, en waren we in 45 minuten uit en thuis. Met een stapel xtra papieren stapten we op GaneSh en zetten koers naar zuidoost turkmenistan, naar Mary.(Merv)

Vijf dagen 'no brainer' waren begonnen: ik hoefde niet na te denken welke route, geen zorgen over slaapplekken, eten, wat dan ook. Alles was al bedacht. En ik moet bekennen.. was best wel eens lekker, na 28000 km alles zelf geregeld te hebben.
De lol was er achter na een dagje ook weer af, in Ashgabat (einde tweede dag) stond ik al weer ruimschoots in mn 'zelf-doen' modus. Dus mn verjaardag bracht ik door tussen de grote marmeren gebouwen, betaalde 2 cent voor de bus en toerde daarmee door de bijzonder geordende hoofstad van Turkmenistan. Vol echt gouden standbeelden van de vorige president, maar of ik er maar geen foto van wilde maken. Waarom ze dan ooit zijn neergezet.. ?

De volgende dag meldde Maksat zich weer bij mn hotel voor de laatste ruk naar Turkmenbashi. Motorrijtechnisch redelijk saai: honderden kilometers rechte weg door de woestijn. We zouden er die avond aankomen (als alles goed ging) en dan kon ik de volgende dag mooi met de boot, want mn visum verliep die dag..

was het idee..

(wordt vervolgd)

maandag 19 oktober 2009

Uzbekistan

Vantevoren was ik gewaarschuwd voor Uzbekistan. Niet voor de wegen, of het weer. Maar voor de talloze politiecontroles en de mogelijke corruptie onderweg. Met enige aarzeling in het hart vertrok ik dus vanuit Osh naar de grens. Kyrgystan had zich in me genesteld, en ik wilde eigenlijk niet weg.

Maar de afspraak met mi mush in Tashkent lokte. De grens controle was wat warrig maar volgens mij was ik de enige europeaan die dag, ik hoefde niet in de rij, Ganesh ergens een priveparkeerplek in de schaduw, Marjos ook in de schaduw, en men was super behulpzaam met alle formulieren, engelstalige werden voor me ergens uit een archief gehaald en gekopieerd, etc.
Ik liet me die voorkeursbehandeling gewillig aanleunen, en terwijl een van de douanemannen mn formulieren voor me invulde hadden we hele gesprekken over.. voetbal. Jawel, klaarblijklijk ook erg populair in Uzbekistan, en zij kenden de namen van alle spelers en hun huidige clubs beter dan ik (dat is heden ten daage geen wonder, maar toch). Nou weet ik sinds een eerste taxirit in Madrid ooit twintig jaar geleden, dat sport bindt, maar op deze plek was dit toch weer onverwachts. Vervolgens werd zoals gebruikelijk de GPS bewonderd, een ongeinteresseerde blik in een van mn bagagekoffers geworpen (vrouwenondergoed bovenop, ze zoeken nooit verder, ik zweer t je) en na ongeveer een uur stond ik daadwerkelijk in Uzbekistan. De gebruikelijke chaos van geldwisselaars en winkeltjes ontbrak aan de uzbeekse kant, maar ik had mn tank gelukkig vol gemikt aan de kyrgyzische kant. Een handige manier ook om van je lokale valuta af te komen. Benzine is in dit gedeelte van de wereld trouwens spotgoedkoop, zo'n 30 cent per liter. Wel vaak ron 80, soms 93, en heeeel soms 95.

Ik kwam het land binnen door het meest conservatieve gedeelte: de Fergana vallei. In recent verleden nog de plek van veel opstand en reactief geweld door de regering en ik besloot mn nederlandse anti-authoriteit houding wat minder prominent te etaleren. Veel politie controleposten, elke keer weer registratie als buitenlander, maar elke keer weer uiterst correcte en vriendelijke mannen. Niks te corruptie. Sterker nog, ze deden erg hun best om zo netjes mogelijk over te komen leek t wel. Mn gespannenheid zakte wat, en toen ik daadwerkelijk werd aangehouden door twee soldaten die duidelijk wel op zoek waren naar geld ('can you show me euro?' 'noooo curr, all my euros are in emsterdem, goodbye, i go now') loste ik dat met een knipoog en een jens aan de gashendel op.

Ik logeerde die nacht in Kokand, in het voormalige russische hotel. Sfeerloos maar elcheapo, en als je snachts gewoon t licht niet aandoet in de badkamer heb je nergens last van. Tijdens het ontbijt een lang gesprek met de jonge manager, over zijn islam. We zullen het wel nooit eens worden, maar het was ondanks het precaire onderwerp een gezellige morgen. Kunnen ze in Amsterdam - West een voorbeeld aan nemen.

De velden van de Fergana vallei zijn bezaaid met katoenvelden. Monocultuur, daar geplant door de russen. Voor Uzbekistan 'het witte goud'. De oogst is enorm arbeidintensief en in Uzbekistan een tijd waarin kinderen verplicht de velden in worden gestuurd in plaats van naar school. Kinderslavernij, geen loon, wat maaltijden en de opbrengst naar de grootgondbezitters en overheid. De overheid die faciliteert en die de scholen zelfs dichtdoet tijdens de oogstmaanden. Daar valt nog veel te verbeteren.

Door naar Tashkent , waar ik Koen de volgende dag van t vliegveld hengelde. Heerlijk. De volgende dag de motorbepakking verherbouwd en met mn nieuwe duopassagier richting Samarkand. Dit was leuk. En Ganeshje trok het makkelijk, twee man en volle bepakking. We volgden de oude zijderoute, ik was in Osh begonnen, Koaknd, en nu dus Samarkand en Bukhara.

Namen die de mystiek in me losmaken, misschien omdat ze vroeger zo moeilijk te bereizen waren door t slopende traject van de zijderoutes vanuit het westen. Uzbekistan (en omliggende landen) hebben een roerige geschiedenis. Al n paar duizend jaar wisselen de heersers elkaar af, dan weer de perzen, de turken, toen Gengis, later weer de arabieren, en de laatste honderd jaar heeft rusland de scepter gezwaaid. En iedere machtswisseling gepaard met sloten bloedverlies.

Maar tussen de bedrijven door ook een periode van enorme wetenschappelijk rijkdom: Avicenna komt uit deze contreien. Ik ontdekte tot mijn verrukking dat hij in zn Canons of medicine reeds intubatie en anesthesie beschreef (met de soporifc sponge, kewl). Dit was rond AD 1000, toen waren wij nog niet eens aan t aderlaten. Dus dat gaf weer een andere kant.

De Uzbeken zelf beschouwen de krijgsheer Amur Timur (bij ons bekend als Timurlane) als hun held. Dat t van oorspong een Mongolier was, mag de pret niet drukken. Na de val van de USSR is de behoefte aan eigen identiteit groot in de landen van centraal azie. Vandaar misschien de rijpe voedingsbodem voor de extremere islam.

Samarkand is een prima stad voor lekker zichtzien met zn twee: het Rajastan, ooit overspoeld door handelslui, bood nu ruimte voor her en der wat toeristen. We dwaalden tussen de enorme gebouwen. 'veel blauwe tegeltjes'. Dat was ook een terugkerend iets bij diverse mausolea.
En de volgende dagen in Bukhara. Bukhara ligt 300 km verderop aan de rand van de woestijn. De weg ernaar toe recht, met een poltiecontrolepost of tien.
Maar aan dat laatste begon ik al te wennen, vaart minderen, klep helm omhoog, vriendelijk lachen, en vooral geen aanstalten maken om te stoppen want dan sta je weer een kwartier over nederland, hoe hard de motor kan en ja, dat is een navigator. Een paar keer geeft niet, maar om de 50 km word je dat toch wel behoorlijk beu.

De stad Bukhara was een brok geschiedenis. De mensen vriendelijk. We hadden het er goed. Bij het bezoeken van het fort ging voor wat baksheesh een extra deur open en daar achter een enorm braakliggend gedeelte fort met het beste uitzicht over de stad. Absurd hoe dat toeristisch al dan niet ontwikkeld wordt. We kwamen er onze pakistaanse vriendinnen uit Samarkand weer tegen, aten savonds rond de lokale vijver, en ontweken de bussen franse toeristen die op een of andere manier er prominent aanwezig zijn.

Tijd vloog nog meer dan solo, en na een week moest ik mn duo alweer op t vliegtuig zetten. Boe. Volgende doel was Turkmenistan, een verhaal apart. Moeilijk visum verkijgen en strikte data en routes. Met een toeristenvisum krijg je daar gelijk een ingebouwde gids op je dak. Tegen verplichtegids prijzen. Toen ik suggereerde bij aanvraag dat die gids gewoon achterop kon, in plaats van in een aparte auto, was dat tot mijn verbazing geen probleem. En de helft geodkoper. Op naar Turkmenistan dus. Maar eerst nog een paar dagen Uz. Ik had mn turkmenistan reisdata ruim gekozen, en moest nog een paar dagen wachten. Vooral het karavanserai hotel in Bukhara was een juweel, aanbevolen door medereizigers, eerste keer Bukhara helaas geen plek, maar nu wel, en ik wilde er eigenlijk niet weg.

En toen ik ging, deed de Uzbekistaanse douane een poging om dat laatste bewaarheid te laten worden. Drie uur om een land uit te komen, wtf.. En niet dat ze in die drie uur nou echt iets controleerden. Heb mn tas of koffers niet aangeraakt. En zij ook niet. Ik denk dat ik twee uur en vijfenvijftig minuten naar mn paspoort op n stapel heb staan kijken. Er gebeurde niets. Ik was niet de enige, een bus met japanners en aan boord een'grensversneller' kwam net na mij binnen en arriveerde zelfs een uur later dan ik bij de turkmeense grenspost. Mij wel elke keer zeer vriendelijk en bemoedigend toeknikkend nadat ze ontdekten dat ik alleen op mn motor op pad was. Janpanners zijn ook reizigers. Die kunnen dat waarderen.

volgende keer: met mr. Maksat op pad.

vrijdag 2 oktober 2009

A horse, a horse, my kingdom..

Het meisje van de karavanserai waar ik logeer hier in Bukhara vraagt me vriendelijk of ik thee wil? Ik zit de middaghitte uit in de schaduw van de binnenplaats en heb inmiddels wel dorst. Tien minuten later komt ze met een dienblad vol met allerlei nootjes en zoetigheid, en een pot verse groene thee terug. Ik tracht wat krukkig mn voeten onder me te vouwen op de tapchan, een soort zitbed bedekt met tapijt en kussens. Maar met de ingetapete enkel en mn motorstijve benen kom ik niet verder dan n kreupele pseudoloutus. Geen nood, geen uzbeek in de buurt en zolang mn voeten maar niet die kant op wijzen..

Ik geniet van een paar dagen chillax hier, straks op fotostroop tocht. Bukhara sightseeing heb ik vorge week al met Koen gedaan, die is nu weer terug in Nederland, en ik ben weer alleen met GaneSh op pad. Richting Turkmenistan volgende week. Waar ik verplicht een gids mee krijg. Heb liever mi mush achterop, maar vooruit.

Ik nestel me op t tapchan, laptop op de knieen, en als een levende reclame voor apple en wifi in deze klassieke omgeving (picture: zandkleurig met zorg gerestaureerd medressa hotel, bordeauxkleurige perzische tapijten op de zitbedden, blauwe lucht, hier en daar wolkje, en voor me een enorme pot thee) schrijf ik jullie dit blog. Me ondertussen ziek etend aan de suikerpinda's, maar ja, it has to be done.

Het was even stil op het blog. Geen bericht, goed bericht? Jawel. In retrospect: Een heel ander gedeelte van mn reis brak aan. Minder motorrijden, meer andere zaken. In semipalatinsk ontmoette ik ook een zweed in mn hotel, die me op het hart drukte om watdanookvooral een trektocht op n paard te maken in Kyrgystan.
Hij gaf me het adres van de CBT in Koshgor. CBT is de afkorting van community based tourism, een vorm die ze bijvoorbeeld in Nepal ook hanteren, maar die ik in Kyrgystan in een zuiverder vorm terugzag.

De gemeenschap zet een bureautje op, bij voorkeur bemand met iemand die zijn of haar vreemde talen goed spreekt (engels, hoera), die belt dan weer iemand die n auto heeft of rijdt voor het transport, iemand die contact heeft met de nomaden voor de yurts om te overnachten, en iemand die paarden op dat moment te huur heeft. Et voila: n trektocht. Tis een reisbureau met vele partners, (en met een bedrijfscultuur die waarschijnlijk streng sociaal gecontroleerd is ;) ).

Voor mij, als toerist, werkte dit in als een trein: geen grote reisgroepen, maar individueel of in kleine groepen op makkelijke wijze een wat authentieker contact met de lokale bevolking. Ik kwam onaangekondigd binnenlopen op zaterdagmiddag half 5, vertelde wat ik wilde, en vijftien minuten later stond ik met horseytrektrip voor de volgende dagen en overnachtingsadres weer buiten! Bravo. Net toen ik wilde opstappen spraken twee backpacksters mij aan ' wil je mee naar SongKul, op trektocht te paard'? . Ik vertelde dat ik net precies zoiets had geboekt, en na wat overleg besluiten we mijn trip om te zetten naar een vierpersoons trip, gezelligheid.

Mn medereizigers zijn een frans stel, Isabel en Benoit, op reis voor een jaar door azie, en Cristina, een spaanse (excuus, een catalaanse) die op de fiets met een stel neven vanuit China terug naar Barcelona onderweg is en even een break van het trappen neemt.
Ik overnacht die nacht bij een lokale familie die hun huis heeft omgebouwd tot guesthouse. Tot mn grote verbazing vind ik een blauw zeeuws roomboterbabbelaarblikje terug op de plank van de huiskamer. De wereld is klein.

De volgende dag blijkt de man des huizes ook onze chauffeur naar de vertrekplaats van de paarden te zijn. Ik stap in een echte vierkante lada (niet zo'n nieuwerwetse) en rijd voor het eerst sinds maanden in een auto. Mijn bestuurdersoog valt gelijk op het rode oliedruklampje wat brandt, maar daar schijnt de chauffeur zich niet druk om te maken. Op mn motor reden tot onmiddellijk koppeling in en stop langs de kant, maar dat werkt bij lada's dus anders.

We pikken mn medereizigers op en gaan vrolijk op pad. We imiteren kyrgyzische popmuziek, (de lada heeft zelfs een radiocasette) en ik geniet van het ongestoord kunnen genieten van de omgeving zonder op de weg te hoeven letten. Vind alleen dat ie niet zo goed trekt.. die lada. Ik maan mn motorhoofd tot stilte tot we een kilometer of wat verderop de berg op moeten. We gaan langzamer .. en langzamer.. en langzamer.. Het autootje stopt, we stappen uit, en de chauffeur haalt onverstoord een fles water uit de kofferbak die hij in de radiator en over de motor heen kiept. En wonderwel.. t ding start weer, en we rijden weer verder. Helaas zie ik in de verte weer een bergop stuk opdoemen, en wat ik vrees gebeurt.. Twee honderd meter voor de top, maar wel naast een bergstroompje, valt ie weer stil. Problemski? vragen we. Problemski chutchut, is het antwoord, een klein probleempje maar. Benoit en de man duiken ieder met een lege fles t stroompje in en ook dit water verdwijnt onder de motorkap. Dit keer legt hij een lap over de stroomverdeler en maakt die nat. Ik snap er niks van wat er nou stuk is, en waarom hij met de choke probeerde dit tijdelijk lada coma uit te stellen. Bougies? Caburateur?
Anyway, de lada voodoo werkt: het ding start weer en sjouwt ons zonder problemen de berg en de daarnavolgende hogere hellingen ook op. Zodat we weldra bij de paarden opstap plaats komen.

Ik krijg een grote witte hengst toegwezen (doe maar geen grappen svp, de alternatieve omschrijving was n grote witte schimmel tussen mn benen). Grug heettie.
Opstappen gaat niet soepel bij me met die linkerenkel (understatement), en ook de dagen erna heb ik veel hulp van onze gidsen nodig om in t zadel te komen. Elegant is anders maar ach ja, die jongens zijn jong en sterk, dus die zullen daar nu inmiddels ook al wel van hersteld zijn. Zodra ik eenmal zat was t geen probleem meer, en ik geniet met volle teugen van onze trek.
Het eerste gedeelte is bergop en langs n bergkam, de smalle bergpaadjes zijn erg smal zo op de rug van n paard en ik moet leren vertrouwen dat het beest weet wat ie doet. Het is niet zoals op de motor dat ik alles moet te besturen, en dat ik op mn neus ga als ik iets niet doe (of wel). Meer dat het nu vanzelf goed komt. Dit is wel een aangename verandering kan ik jullie schrijven. Dit gaan we meer zo doen.

De eerste nacht overnachten we in een yurt, met zn zessen (wij en de twee gidsen) op n rij, in enorme stapels met dekens. De kou die we vreesden (we zitten op paar duizend meter hoogte) blijft uit, word wel beetje stijf wakker. Gelukkig schudt Grug dat er wel uit. Het beest wil amper in draf en met de grootste moeite in galop, maar sleept me wel over de hoge bergpassen en nauwe rotsachtige doorgangen heen, dus ik laat hem de weg zoeken en bepalen en laat mezelf de illusie dat ik de baas ben en dat Grug en ik een samenwerkings- en overlegmodel hanteren.

De tweede dag dalen we weer af na eerst over 3500 meter te zijn geklommen (grug en consorten dan) en komen we laat in de middag bij het Song Kol meer aan, t doel van onze trek. Een groot alpine zoetwatermeer, wat op dat moment met donkere wolken overschaduwd wordt. De regendruppels vallen af en toe, dit is tevens onze oppikplek en ik zie met angst en beven onze ladarit terug tegemoet. Maar niks van dit alles: waar het op de weg haperde, is het nu een offroad tijger, watercrossingen, geen probleem. De lada sjamaan had goed werk verricht. En het rode oliedruklampje brandde nog steeds.

De volgende morgen stap ik weer op GaneSh. Ik had de engelssprekende CBT man geinformeerd naar de kwaliteit van de weg, volgens hem was het makkelijk te doen met een motor. De weg van Bishkek naar Osh had ik al goede verhalen over gehoord (strak asfalt door berglandschap), en daar zou ik halverwege op insteken. Dus geen reden om aan t oordeel te twijfelen, maar zoals altijd.. never assume.
En als motorrijder: vertrouw nooit een automobilist. Want na 60, 70 km had ik 50 km wegwerkzaamheden achter de rug (veel los zzzzzand, bah), en begon daarna het bekende gravel-wasbord effect. Alles wat mongolie overleefde besloot het nu op te geven en los te rammelen, en ondanks dat ik toch regelmatig controleer, bleek die avond mn lamp, een zooi plastic dingen, mn standaard en mn linker kofferrek te zijn losgerammeld. En van de laatste wat essentiele onderdelen te zijn verdwenen.

Toen ik de volgende dag voor mn vertrek ook ontdekte dat mn uitlaat op half zeven hing was t tijd voor n extra reparatieochtendje. Ik had overnacht bij n soort motel waar ook wel truckers stopten, en terwijl ze eerst wat argwanend naar mn sleutelactiviteiten keken, werden ze na verloop van tijd toch wat nieuwsgieriger. En toeschietelijker toen ze zagen wat ik probeerde te doen.
Dat tie-wraps niet altijd de beste oplossing zijn wist ik al, en een kyrgystaanse truckchauffeur gaf zn mederijder (zoon?)) de opdracht me eens te helpen. De jongen sprak n paar woorden engels, was superhandig, en had met een paar ringklemmen mn bagagerek weer zo muurvast. Dat laat ik dus mooi zo zitten (en verkoop t patent aan Jesse Luggage).

Die dag door naar Arslanbob. Had er nooit van gehoord , tot een spaanse medereiziger in Bishkek me vertelde dat ik dat echt niet mocht overslaan. En hij had gelijk. Zo anders dan de rest van Kyrgystan, een natuurlijk walnotenbomenwoud van 50000 hectare.
Ik weer naar het lokale CBT bureautje, een horseytrek van een paar uur boeken voor de volgende morgen door dat walnotenbos (had maar een dag de tijd samen met de rest van mn plannen, maar heb wel de smaak van dat paardje rijden te pakken), en sliep die avond bij n lokale uzbeekse familie. Het zuiden van kyrgystan is bijna 95% uzbeeks. Toen Stalin indertijd de grenzen trok lette hij niet zo op de werkelijke situatie, dat bleek maar weer.

De dochters van de familie kraaiden blij verrukt toen ze ontdekten dat er een vrouw uit de motorkledij kwam, en ik ben er bijzonder gastvrij onthaald. Toen ze echter ontdekten dat ik arts was, werd de rest van het eten aan consults besteed. Ze liet me een litteken zien van n buikoperatie (mediaan incisie) en hoe lang ze nou niet hoefde te werken. Geen flauw idee. Wat was er geopereerd? vroeg ik. Daar had zij nou weer geen flauw idee van. En nee, ik weet ook niet waar die pijn in dr moeder haar rechterarm vandaan zou kunnen komen (walnoten oogsten?) maar mn aanpak van evenaanziengastvastwelweerover had niet veel bijval. Gelukkig volgde de lokale arts die ze de volgende morgen vroeg liet komen (echt, voor achten smorgens huisbezoek voor pijn-in-de-arm-rechts) eenzelfde aanpak. Alleen gaf hij er een stripje ibuprofen bij.

Helaas regende t die dag pijpestelen, en na twee uur doorweken vond ik t wel weer genoeg op t paard. Bos gezien. Waterval. Weet nu hoe je walnoten oogst. Tijd om weer door te gaan.
Ik reed die dag naar Osh, mn eerste stad op een van de zijderoutes. Een van de oudste bazaars zijnde had ik er een dag voor uitgetrokken die te bezoeken. En wat een bazaar.. kilometers lang aan markt. Vlees, groente, fruit, dvds, cds, alle soorten huishoudelijke artikelen. Vooral de uitgestalde zakken met specerijen deden me in oosterse sferen belanden. En ik heb er een uur of wat rondgedwaald voordat de hoeveelheid mensen me echt teveel werd. Indrukwekkend.

Ik had de 21e met Koen afgesproken in Tashkent, en die datum naderde snel. Mn volgende blog dus Uzbekistan. Maar mn thee is hier koud, het licht mooi voor wat foto's en de suikerpinda's op. Wordt dus vervolgd.

zondag 6 september 2009

"Iedereen een loodschort aan ?"

In Barnaul ontvang ik een smsje van de crosskabouter. "Wij zijn bijna in Astana, waar zit jij?". Astana is sinds een paar jaar de kersverse hoofdstad van Kazakstan, en ik zat bij-ijna in Semey, Kazakstan, het vroegere Semipalantinsk. Nou straalt het daar nog behoorlijk, de Russische regering heeft er indertijd meer dan vierhonderd kernproeven uitgevoerd, waarvan de medische gevolgen tot vandaag tot voel- en zichtbaar zijn in de omgeving. Verhoogde incidentie van leukemie, kanker en geboorteafwijkingen zijn nog maar t begin. Van die dingen die ik niet dagelijks realiseer dat die op de wereld gebeuren, totdat ik er langsrijd. En maar mopperen als ik een loodschort op mn werk aan 'moet', mopperen omdat t minder comfortabel is.

Maar een dagje extra daar, dat moet kunnen, en zo ontmoet ik mn nederlandse motormaatjes 7000 km van huis. Geweldig. Ik heb me er dagen op verheugd, en t was beregezellig. Zo goed weer, lekker slap kletsen en brommers kieken. Als Maslov het had geweten had hij het op zijn eerste trap van zijn piramide gezet.

Ook ontmoet ik de rest van hun motorreisgezelschap, en krijg een schapevel van Daphne van Ride-On motortours cadeau voor op mn zadel. Top. Dit staat zooo bits. En beter: het zit zo chill.
De kazakstanen die me bedienen bij de benzinepomp de dagen erna vinden volgens mij wat anders, ze lachen zich allemaal n kriek, maar ik heb geen doorzitplekken meer!

De wegen in oost-kazakstan laten zich niet vergelijken met eerst: strak asfalt (in mijn post-mongolie perceptie), af en toe een hobbeltje en ik tief in twee dagen over de steppes naar Almaty. Onder weg kom ik nog drie fietsers tegen uit zwitserland en duitsland. Waar ik een dag over speer, doen zij 4-5 dagen over. En om eerlijk te zijn: zo'n steppe, daar ben je wel op uitgekeken na een paar uur, laat staan een paar dagen. Respect voor hen, ze zijn niet de enige die ik onderweg tegenkom, maar ze zijn dun gezaaid de laatste weken. We maken een praatje en ik zoef weer door (in hun ogen). Mijn bottlenecks zijn bezinepunten, voor hen is het 'waar vind ik drinkwater'. We houden allebei niet van los zand wegen. Zo zijn er altijd weer overeneekomsten en verschillen tussen reizigers, maar altijd tijd voor n praatje.

Ik overnacht die nacht niet in mn tent: ik zie stormwolken naderen en duik een gastnista in die ik toevallig voorbijrijd. Heet water en elektriciteit. Het begint al te wennen. Dat is maar goed ook want Almaty, het vroegere Alma Ata van t schaatsen, is een westerse stad. Hip, groot, en relatief cosmopolitisch. Ik heb gelukkig een waypoint van een hotel, maar als ik GaneSh tussen twee auto's doorwring om daar te komen dondert ineens mn voorwiel onder me weg naar beneden. Ik schrik me kapot, wat gebeurt er? Ik houd gelukkig wel ganesh rechtop (geen zin in gezeik over lakschade aan die autos) .

Ik kijk, en.. zie dat het putdeksel waar ik overheen moest, de put in is gevallen! Nou is me altijd geleerd om niet over putjes te rijden, maar ik dacht dat dat om andere redenen was.
Gelukkig is de diameter van de put kleiner dan eenentwintig inch, en blijft mn voorwiel hangen. Ik recruteer wat voorbijgangers en met zn allen is ganesh zo weer op vaster land. Never a dull day.
hDe dagen die volgen breng ik zo comfortabel door, geen spannend woord over te schrijven. Kdrink echte koffie, zeur over de snelheid van t internet, kortom: tijd om weer op pad te gaan. De grens met Kyrgystan is de meest relaxte die ik totnutoe gedaan heb. Een soort Benelux, maar dan wel met stempeltjes. Maar dan ook alleen als ik er om vraag.

Bishkek, de hoofdstad van Kyrgystan, zorgt gelukkig weer voor wat reis-entertainment. Ik word weer eens aangehouden voor kweetnietwat, dit keer had ik echt een blanco geweten. De politieagent is echter te relaxed om echt streng te zijn, en ik heb al-le tijd. Hij zegt dat ik ergens niet af mocht slaan, maar ik reed nota bene achter drie auto's die daar ook allemaal links gingen. Tot ik eens goed om me heen kijk: die drie auto's staan inderdaad ook alledrie aangehouden naast en voor me. Maar toch vind ik t genoeg reden tot geen 'shtraafff'. En terwijl de agent aan me duidelijk tracht te maken dat hij mijn rijbewijs wil zien, komt klaarblijklijk zijn superieur voorbij, want hij springt ineens in de houding en salueert. Er volgt een korte conversatie tussen beiden en hij moet nog een keer salueren enzo. Ondertussen sta ik vriendelijk de chef te bekijken. Hij vraagt me wat en ik maak m duidelijk dat russisch nog steeds niet mn forte is. Het is wel allemaal heel gemoedelijk. Ook deze chef begint 'shhhtraaafff' te roepen, maar ik moet zo lachen in herinnering aan Andrej1&2 dat het onderwerp al snel geskipt wordt. We hebben het verder over Amsterdam, ik wijs ze aan op n kaartje wat ze hebben waar dat ligt(ja, daar ongeveer naast Londen (tkaartje is niet zo groot)), en de aanhoudende agent wil nog weten of ik geen cadeaus in amsterdam heb. "Ja, mn vriend" antwoord ik en tik op mn ring.
'Mi mush' is de uitdrukking in het russisch, letterlijk betekent het 'mijn man' en het is een erg handige uitdrukking voor een vrouw in Rusland en omstreken. Multifunctioneel om onder allerlei gezeur vandaan te komen, je zou er een ring als reisbenodigheid voor aanschaffen. Wil men geld? Tik je op je ring, zucht 'mi moosh', hij heeft je al in dagen geen huishoudgeld gegegeven. Wil men iets anders van je, tik je op je ring, en zegt wat fermer ' mi moosh', je bent al vergeven. En zo zijn er duizend redenen te bedenken die voor dit gedeelte van de wereld aannemelijker zijn dan bij ons in west-europa ;).
Maar terug naar de agent, neeh, zegt hij, een cadeautje uit Amsterdam, voor hem. Ik gebaar hem stralend dat hij achterop mag een ritje door Bishkek, maar dat lijkt m geloof ik niet zo. Hij weet niet wat hij mist. Gezamelijk besluiten we dan dat t mooi geweest is, ik zeg gedag tegen zijn chef, en hemzelf, en rijd weer door. Op zoek naar mn verblijf hier in Bishkek, een guesthouse waar ik voor onbepaalde tijd inboek.
Mijn visa voor Kyrgystan loopt namelijk woensdag al af, eerst dat gaan verlengen. Plus moet mn Azerbijan visum hier regelen, weet niet hoe lang dat duurt, en Tajikistan zal een volgende reis moeten gebeuren.. een visumaanvraag daarvoor duurt 3-4 dagen en ik heb de twintigste met Koen afgesproken in Tashkent, Uzbekistan. Bovendien hebben de NATO en de Taliban weer erge ruzie in Afghanistan, dit keer bij en op de grens met Tajikistan. Maakt de beslissing weer een stukje makkelijker.
Als het weer een beetje houdt ga ik eens een Pk proberen hier in de bergen. Kijken hoe dat is..

donderdag 3 september 2009

Terug in Russia, with love ;)

De westgrens tussen Mongolie en Rusland is ook sinds een paar jaar open. Aan de mongolische kant is de logistiek daar 'nog niet helemaal' op ingesteld: ik ben blij dat ik gps waypoints had, anders had ik echt niet geweten welke van de achtendertig heuvels ik nou over had gemoeten. Maar na een relaxt eindje toeren zie ik in een dal een soortement nederzetting , wat chaos, en dan een superstrak gebouw. Dat zal m wel zijn..

Ik laat me langs een rijtje vrachtwagens die daarvoor staan (hoe die daar ooit komen?) naar voren rijden en word bijna in mn nek gegrepen door een stel ijverige mongolische soldaten. Ik lach eens vriendelijk naar ze en tegen zoveel charme zijn ze natuurlijk niet opgewassen: de soldaat van dienst geeft me een briefje. Wat ik er mee moet, geen flauw idee, maar dat blijkt later.
Het is een loopbriefje: bij elke post/loket een stempel verzamelen, en na negen stempels gaat de poort open en mag je mongolie uit. Soort computerspel. Maar dan in t echt. Na een half uurtje heen en weer soebatten en blond zijn heb ik er nog maar zes, en ik zou echt niet weten waar ik de laatste drie moet halen. Zeker de geheime deur gemist. Ik besluit de mevrouw van immigratie nog maar eens lastig te gaan vallen. Ze had al duidelijk haar dag niet, en zo'n buitenlandse in haar weg vindt ze maar niets. Ze blaft wat in haar portofoon en wijst me naar t hek. Ik heb mn paspoort stempel, dus de rest zal me worst wezen en als zij zegt dakeruit mag..
De hek-mevrouw had de orders al ontvangen en accepteert mn 6/9 papiertje. Het hek zwaait open, en daar.. zie ik twee zwitserse motorrijders op bmw 650 challenge's! Tijd voor n praatje. En dat is dan weer mooi in azie: daar snappen ze dat praatjes, ook net na een hek, belangrijk zijn en laten ons daar rustig een half uur staan kleppen. De mannen rijden andersom, maar vliegen dan vanuit Ulan Bataar terug. Met de motoren. We delen brood met worst als lunch en dan besluit ik t russische gedeelte van de grensovergang maar te gaan doen. Die kunnen namelijk wel eens tijdrovend zijn.

Deze overgang heeft een niemandsland van vijftien tot twintig kilometer en midden in dat niemandsland staat een hek over de weg (en alles drnaast) met een huisje 50 meter verderop. En dat hek is dicht. Er staan een busje of vijftien voor te wachten, en wat auto's. Ik ga op mn plek staan, dat is voor de rij zoals alle motorrijders weten, en wacht. Er gebeurt helemaal niks. Ik informeer eens bij t voorste busje, hoe lang staan jullie hier al? "een paar uur". En op mijn vraag waarom t hek niet open gaat, weet niemand een antwoord.

Totdat van de andere kant een drietal engelse auto's van de mongolralley aan komen tuffen. Er stapt een kwieke russische grenswacht uit t hokje, controleert hun papieren, opent het hek aan hun zijde van de weg, en laat ze door. Nou breekt mn klomp. Ik stap eens op mn gemak op de man af en gebaar 'wanneer mogen wij want ik heb t koud' (er stond een straffe wind). Hij wijst op zn horloge 'over een half uur'.
Maar een half uur later.. niks. Uur later.. niks. Intussen mocht ik om uit de wind te zijn in het voorste busje schuilen, en ik heb gezellig mn koekjes met een stel kazakse russen gedeeld. Terwijl we met handen en voeten converseren komen er van achteren een zestal russische tankwagens aan waarvan de chauffeurs door het hek heen stappen en t huisje binnen gaan. Tien minuten later komen ze weer terug, stappen in hun vrachtwagens, en de grenswacht maakt nu onze kant van het hek open, maar alleen voor hen. Ik besluit dat ik heel blond ben, en knik naar de grenswacht 'ja we mogen'?. Hij wijst duidelijk 'zij wel, jullie niet' maar mn russische gebarentaal is nog niet zo goed, en ik vind vind twee uur voor de kat zijn viool meer dan genoeg. Ik grijp mn helm, start ganesh, en prop m net voor dat t hek weer dicht gedaan wordt door de wacht er langs. Ik stop gelijk na het hek, knik vriendelijk dank je wel, en negeer een blik. Ik geef de hekwacht gelijk mn papieren, zo van 'alsjeblieft, die moet ik toch laten zien hier'. Hij vraagt me buiten het huisje te wachten en ik ga op t trapje zitten. Binnen hoor ik geschreeuw, en de vrachtwagenchauffeurs komen naar buiten, iets over 'motosikkel' (russisch voor motorfiets) zeggend, en hoofdschuddend. Ik denk dat ik maar even hier buiten blijf wachten.
Dan komt na een minuut of tien de kwieke grenswacht weer naar buiten, met mn papieren, en een russisch loopbriefje. Hoera!. Hij gebaart me maar rapido door te rijden, en dit keer begrijp ik m beter. Ik bedank hem netjes en rijd er vandoor, tien kilometer verderop de echte russiche grenspost tegemoet. Daar gaat t niet snel, maar wel gemoedelijk, moet dertig roebeltjes betalen voor de 'desinfectie' van GaneSh, plus nog wat andere vage toeslagen, kom weer diezelfde vrachtwagenchauffeurs tegen, de douanier vraagt zich af of ik niet beter een russische man moet trouwen, een andere dame neemt mn temperatuur op, drie boeken worden handmatig volgeschreven met het kenteken en chassisnummer van ganesh en een anderhalf uur later sta ik weer ik Rusland. Hoera, asfalt :).

De eerste vierhonderd kilometer gaan door de Altai, een schittered gebergte, wat die avond wel haar tanden laat zien. De eerste pas die ik door zou moeten is in donderwolken en grijzemassa bedekt. Ik besluit in t grensdorpje te overnachten, maar er is helaas geen plaats in de herberg. De herbergier wijst me naar een collega, maar daar is helemaal niemand, ook niet iemand die een deur open zou doen, en me een kamer zou wijzen. Ik rijd weer terug naar de eerste toko want de lucht is inmiddels zwart van regen en donderwolken, zo ga ik niet kamperen en ik moet toch ergens slapen. De herbergier ziet me komen, en doet woordloos t hek open en wijst waar ik kan parkeren. In een van zn kamers verblijft een russische vrouw, en daar staat een bank waar ik wel op kan crashen. Geweldig. De russische vrouw blijkt een geologe uit Barnaul die wat duits spreekt, en ze staat er op dat zij op de bank slaapt en ik in het bed want al haar spullen liggen om de bank.. zegt ze. Wederom die vanzelfsprekende gastvrijheid. Geweldig. Veilig beschut tegen het weer val ik die avond vroeg in slaap. Voel me net een klein meisje uit logeren.

De volgende ochtend is het weer stralend, en ik ontdek zelfs een flappentap in het dorp. Volgetankt, genoeg centen, en de zon schijnt, en voor me een bochtige asfaltweg door berglandschap. T leven is weer erg goed.

Ik twijfel om te kamperen in een van de valleien, maar eerlijk gezegd ben ik wel even uitgekampeerd, en verlang ik meer naar een warme douche en een schoon bed. Oh, de geneugten van comfort, ze verleiden me altijd weer. Ik vind een hotel in Bisk. Een ontspannen stadje waar de lokale apotheek ook drukverband voor mn enkel heeft, en metronidazol voor (tegen) mn buikbeesten verkoopt. Dit laatste is een antibioticumkuur, die me 7.5 roebel kost. Dat is omgerekend 16.8 eurocent voor de hele kuur. Hoe doen die apothekers dat toch in nederland?

De dag daarna rijd ik door naar Barnaul, een grotere stad op de route naar Kazakstan, waar ik plan aan wat fysiek herstel van mezelf, en van GaneSh te werken: de linker bout van koplamp is er uitgerammeld en tiewraps-met-ducktape is toch niet je van het in deze.
De dagen daarna doe ik de antibiootsels, en ganesh wat nieuwe schroeven en bouten van de lokale hubo. Mooi ist niet helemaal, maar vast zit het. Tijd om me voor te bereiden op Centraal-Azie, de 'stans'.

vrijdag 28 augustus 2009

Moron-Olgii, mijn persoonlijke dakar rally

Na drie dagen met de voet hoog was de kriebel om te gaan groter dan mn ratio. Enkel in t enige stuk rekverband aanwezig in dit gedeelte van Mongolie (je gelooft t niet), plus zelfmade enkel tape (hoera voor de leukoplast-hospital), dit geheel in de linkerlaars gestopt, stevig aangesnoerd, et voila.. rideable.

Nu mn offroad-zelfvertrouwen nog terug krijgen. Inmiddels had ik wel beetje door hoe kaarten, wegen en routes werken in Mongolie (lees: niet ;) ), en ik vertrok het westen van het land. Ik was al gewaarschuwd dat de logistiek en dergelijke daar wat minder kon zijn maar ach, de zon scheen, en ik had ruim de tijd een beetje aan de verschillende soorten ondergrond te wennen. Een kilometer of twintig uit de stad moest ik eerst een pas over, schitterend langs een rivier, om een berg heen.. en.. verdomme, regen. Ik aarzelde geen moment en stopte bij het eerste beste houten huis wat ik zag om te schuilen.
Daar was net een mongolische familie aan de thee, en die vonden het niet meer dan normaal dat ik daar binnen kwam vallen. De middelste dochter sprak wat engels, en ik kon t niet maken de vreselijke melkthee af te slaan. Mongolie leeft erop, mijn lactoseintolerante darmen gruwen ervan. Gelukkig komt er al snel weer een straal zon door, en enthousiast wijs ik naar buiten 'nar' (zon), en laat met redelijk fatsoen de halve kop staan: tijd om weer door te gaan.

Het rijden zelf gaat steeds beter, maar de balans van op de stepjes staan is ver te zoeken met dat been. Ohh well.. Ik rijd een heerlijk stuk door die dag, de modder is vaak al erg opgedroogd, en alleen als ik hoger gelegen land op zoek om te gaan kamperen word t wat natter. Deja vu?
Ik ook, ik let even niet op, zit op mn zadel, en mn linkervoet slaat van t stepje tegen een hooggelegen graspol aan. I'm not amused meer en besluit binnen nu en twee kilometer mn tent ergens op te zetten. Ware het niet dat 500 meter na dat besluit het achterwiel weer eens voorbij komt, en Ganesh weer op een oor (knipper, handvat, spiegel etc) ligt. Ik probeer met de kracht der wanhoop m weer solo omhoog te krijgen, maar de beladen motor is gewoon te zwaar in deze omstandigheden voor mij. Ook heb ik de laatste twee uur al geen auto gezien, dus na een kwartier wachten besluit ik tot een wat actievere probleemoplossinggerichte aanpak: ik loop door steppe en land een kilometer of twee naar de dichtsbijzijnde yurt, die ik in de verte kon zien liggen.
Daar aangekomen probeer ik uit te leggen waarom ik kom buurten, zo op deze mooie zomeravond in deze vieze motorkledij. Ze denken eerst dat ik een lekke band heb (sssttt, goden niet verzoeken), maar met behulp van een kinderfietsje wat er ligt doe ik een crea-bea pantomime spel van wat me is overkomen en waarom ik graag hulp nodig heb. Een van de redders suggereert gepast bijdehand dat ik dan beter op dat kinderfietsje verder ga, hij heeft gelijk, maar gedrieen hoppen we toch op hun brommers en hijsen even later GaneSh weer overeind. Ik rijd nog 2 km naar een goede kampeerplek, en in de laatste schemering zet ik even later mn tent op. Pff, what a day. Het is wat fris die nacht, en de volgende ochtend schraap ik t ijs van mn zadel. Voortaan maar mn fleece en sokken aanhouden.

De tweede dag laat weer zon zien, en na een eerste duinzanderig stuk beland ik na een paar uur op een doorgaandere weg west. Da's mooi, want dan kan ik mooi ergens ontbijten langs de weg. Bij n huisje met verbazingwekkend mooi uithangbord (grote nog niet verbleekte fotos van voedsel) eet ik een bord soortement bami en drink wat oranje chemische vitaminen. Tenminste, dat laatste staat op t flesje.
De waypoints van de engelsen die ik in UB tegenkwam komen redelijk overeen met mn gewenste route en ik hoef me die dag niet zo druk te maken om de koers. Dat is mooi want dan kan ik me geheel storten op mn motorrijvaardigheden. Ik rijd die dagen tegen mn fysieke grenzen aan, en vind vele stukken moeilijk en zwaar. Door of te veel los zand, of losse rotsen, of schuin terrein of weggeregende stukken of.. Jullie begrijpen t: ik zit qua offroaden totaal uit mn comfortzone, maar het gaat wel steeds beter. Ik focus op punten achter de hindernissen, blijf op mn stepjes staan, en kom er. Keer op keer weer. En word dan weer beloond met een geweldig uitzicht, de weidsheid, of juist een kleurenpalet aan grond, begroeiing, bergen..
Die avond zijn mn dichtste buren meer dan vier kilometer weg met daartussen helemaal niks behalve steppe. Indrukwekkend. Heerlijk. Stil.

De volgende dag moet ik volgens de kaart noord langs een enorm zoutmeer door een duin/zand achtig gebied en ik zie t zand met angst en beven tegemoet. De Dakarralley is op TV toch net even makkelijker dan in t eggie.
De engelsman die mijn gps volplugde zei al dat daar ergens zoveel lui omgerold waren. En hij wapperde wat naar de kaart met zn hand. Enfin, voor mij de zondvloed, want door dezelfde eregen die mij een paar dagen eerder zoveel parten speelde is nu al t zand lekker ingeregend en ik heb een topdag. Ik val niet om, rijd steeds lekkerder overal doorheen, kom zelfs een duin los zand van een meter of drie over en heb steeds vaker het gevoel dat ik controle heb over de motor, in plaats van andersom. Dakar here i come.

Aan t einde van de middag kom ik Maciew tegen, een Pool op een Africa Twin die de andere richting uit gaat. Ik herken m al van verre, want 'wij buitenlanders' zijn de enigen die met licht aanrijden in mongolie. Ik ben ook ontzettend vaak gewaarschuwd op allerlei onmogelijke momenten door de mongoliers dat mn lamp brandde, goed bedoeld, maar ja, uit kan ie niet (je zou t alleen al doen om van t gezeur af te zijn, eerlijk).
We wisselen wat waypoints en wetenswaardigheden uit, en hij zet zn tocht voort, hij wil polen - mongolie vv in drie en halve week klaarspelen. Respect. Hij zal kapot zijn alsie terug thuis is..
Zodra ik ook maar voel dat ik te moe word na zessen mik ik die dag mn tent in een stel heuvels neer. Geweldig, die hoeveelheden ongeclaimd land, die ruimte. T enige wat mist is water om te wassen, een zoutmeer is niet optimaal kan ik je zeggen..

De vierde dag dag begint met een bits bergpasje.. smal weggetje, weggeregend, en de rest losse keien. Maar t lukt mooi en ik zie aan de andere kant aangekomen een dorp in de verte. Volgens de kaart is daar een benzine station, maar t kost me moeite in die vier straten de pomp te vinden. Gelukkig herinner ik me wat ik had gelezen op n forum van medemotoreizigers: als je in mongolie een pomp niet kan vinden, zoek dan naar de dunne metershoge bliksemafleiders. Benzinepompen staan namelijk aan de rand of buiten stadjes, op voor westerse begrippen onlogische plaatsen. Ook is er nooit een dak, of overkapping.
En inderdaad, ik zie een paar sprieten aan de buitenkant van t plaatsje en daar vind ik een roodwitte pomp. Een pomp, twee slangen, that's it. De bediende moet de generator starten voor de werking en ik moet oppassen dat de ziel geen diesel in ganeshje mikt. Maar t is of diesel of benzine ron 80, en ik moet GaneSh voor de laatste 180 km van mn tocht benzine 80 voeren. Voor de benzinebeten onder jullie: wij doen t met 95 of 98 in nederland. Speciaal voor deze trip heb ik ganesh op 92 laten afstellen in Nederland (dat kan, dat hebben ze in beieren zo bedacht). Maar ik merk eerlijk gezegd geen verschil tussen de 80 of 92. Nou rijd ik zelden op vol vermogen en ik denk dat je t daar wel goed zou voelen. Maar op volle toeren over de steppe is niet mijn stijl dezer dagen. Alles heel bij aankomst is t doel.

En dat verpruts ik bijna nog die laatste dag. Nou snap ik namelijk waar die engelsman t over had toen ie zei 'bikes dropping like flies everywhere'. Dat was niet t gedeelte van gisteren, dat was t gedeelte van die dag. Veel rul zand, en ik ga af en toe als een pelikaan door t zand heen, peddelend met mn voeten om vooruit te komen. Een keer ga ik er in om, en t lukt me om zelf alles weer overeind te krijgen. T gaat niet snel, maar er is zeker progressie en ik heb nog een halve dag voor de laatste 70 km. Tijd zat. Degene die mij de weg wees op de kaart in t guesthouse in Moron had nog wel wat gezegd over n rivercrossing, en ik bedacht me dat ik dat wel zou onthouden waar dat was, maar ik moet bekennen.. totaal ontschoten. Totdat ik een kilometer of drie door een soort droog delta achtig gebied rijd. Veel ronde keien en uitgesleten rivierbeddingen doen me realiseren dat je hier in de winter waarschijnlijk niet door kan. En uiteindelijk kom ik bij een stuk dat een grotere rivier lijkt. Meter of 15 breed. Niet al te diep lijkt. Nou vind ik riviercrossingen altijd leuk. Dus ik plot mn koers, schakel terug, en plof lekker door de rivier heen. Aan de overkant gekomen vraag ik me wat zelfvergnoegd af of hij zich daar nou zo druk om had moeten maken. En rijd verder. Tot ik honderd meter verder de struik om draai. Weer n water maar dit keer een erg snelstromend water, minimaal halve meter diep. Potver, daar had ie t dus over. Daar kom ik nooit doorheen. Ik ga op zoek naar betere doorwaadplaatsen, maar tis allemaal niet ideaal. Of te diep of de kant te hoog, of teveel grote rotsen. Na een half uur kies ik de minst slechtste, roep de doorwaadgoden aan, en... ga in de eerste twee meter al onderuit. Ganesh slaat af bij lagere toeren en ik heb de gewoonte vanuit een laag toerental een rivier door te trekken. De Enfield kon dat zo lekker. Ganesh niet en een afgeslagen motor is dodelijk voor snelheid. Ik rol om. Voor een keer eens over rechts zodat mn camera dit watergeweld gespaard blijft, maar in de rechterkoffer zit mn laptop. Het water stroomt twee centimeter onder de koffersluiting door. Hij ligt wel lekker stabiel op alle keien, dus ik kan mooi een foto maken. Weleens waar niet van harte, maar toch. Kgun jullie ook wat. Ik laad de gele toptas af, gelukkig liggen de luchtopeningen ook droog en na drie keer proberen lukt t me alles weer recht overeind te krijgen. Plan is nu te starten, naast motor te lopen en zo in zn een naar overkant te waden. Tkost wat verwensingen, maar het lukt. Bijna. Tot de laatse twee meter voor de kant. Daar beland ik met mn achterwiel in t grote gat wat zich in iedere watercrossing bevindt. Dat is t zelfde gat wat je thuis ook hebt en waar sokken, en ondergoed in verdwijnen. En pennen. En sleutels. Allerlei dingen die je nodig hebt maar die zomaar weg zijn. Zodat je met een sok overblijft, of weer geen pen kan vinden om iets op te schrijven etc.
Zo'n gat had deze rivier ook, achterwiel zat muurvast, wat ik ook aan gas gaf, weinig, veel.. hoeveel of weinig ik ook duwde, mopperde, tierde, t kwam er niet uit. Ik haalde mn koffers helemaal leeg, zodat t wat lichter woog, maar ook dat hielp niet. Muurvast. Positieve punt was dat ie kaarsrecht in de rivier bleef staan.
Het was inmiddels al weer wat langer droog (behalve ik, t water tot aan mn knieen, mn laarzen lekker volgestroomd) en ook t lokale verkeer begon op gang te komen. Ik hoorde t ploffen van een motortje in de verte en ik ging er op af. Een moeder met zoon waren t, die net vanaf de andere kant op een andere plek een doorwading stonden te overpeinzen. Ik gebaarde of ze asjeblieft konden helpen en nieuwsgierig volgden ze mij naar mijn plek des onheils vijfhonderd meter verderop. Mongoliers zijn erg praktisch ingesteld. Ook is me al vaker opgevallen dat als je ze om hulp vraagt ze bij je blijven tot t probleem is opgelost. Een fijne eigenschap, naar ik vermoed ingegeven door t land en de barre omstandigheden waarin ze (over)leven.
Die praktischeid bleek nu weer. Ze aarzelden geen moment, deden schoenen en sokken uit en stapten zonder commentaar met me de rivier in. Ook met zn drieen kosstte het veel kracht en geruk en getrek, maar na vijf minuten stond ganesh op de wal. Hoera. Wat was ik opgelucht. Ik laadde weer op en gaf moeder een naar ik hoop adequate financiele beloning voor haar badderpartij Zoonlief stond zo verlekkerd naar mn doorweekte handschoenen et kijken dat ik een droog reserve motorcrosspaar uit mn koffers trok en m ze gaf. Weet niet wat hij van de knokkelbeschermers vond, maar mocht je een jongen met motozoom handschoenen tegenkomen..

De laatste 50 km naar olgii was over een soort vulkanische steppe. Indrukwekkend, en makkelijker te berijden. De laatste pas was schitterend. De vallei leek van bijbelse proporties met groene vruchtbare weiden om een wild stromende rivier tussen barre bergtoppen. Schitterend. Of was dat omdat ik mn eindpunt van n pittige tocht naderde?

Olgii is een grote stad voor de regio en heeft zelfs asfalt en een stoplicht. (niemand let erop, maar doat doet er niet toe). Dat ik ooit zo blij met asfalt kon zijn. Ik vond een kamer met warme douche die nacht, en was opgelucht en trots. Tijd voor de volgende etappe van mn reis: centraal azie. Maar daarvoor moet eerst nog even langs rusland: ik mag niet door china als buitenlander. Da. Dat betekent een russische grensovergang. Maar daarover later meer.. ;)

zondag 23 augustus 2009

UB - Olgii, mijn persoonlijke Dakar -deel 1

Ik verliet jullie bij regen, en geregend heeft t. T schijnt dat de weinige regen in Mongolie in de maanden juli en augustus valt. Goed gepland , Marjos.

Ik keek over de steppe en zag alleen maar grijs. Te grijs om ook maar n fotos van te maken. Ondertussen druppelde het gestaag en werd ook de weg slechter en slechter (99,5 %van mongolie is onverhard). Veel tempo zat er niet in, maar och, stug volhouden dan kom ik vanzelf waar ik wezen wil is al jaren mijn devies, dus dat zou vandaag ook wel werken. Helaas. De moddergod besloor anders: net toen ik om een dorpje heen was gelaveerd schoot mn achterwiel me rechts voorbij. Gelukkig zat het nog wel aan GaneSh vast, maar deze 180 graden draai betekende wel dat ik op mn neus in een modderplas lag.

Ze zeggen altijd 'eerst een foto maken', maar dat ik dat nou niet gedaan heb omdat mn motor op mn camera lag, of omdat de camera onder mn motor in de modderplas lag.. jullie mogen t zelf bedenken.
Mijn missie was in ieder geval zo snel mogelijk GaneSh weer rechtop zodat mn Canon de submersie zou overleven. Gelukkig stopte er al snel een jeepje met hulp, en met zn tweeen hadden we t rubber snel weer aan de goede kant. Mn linker koffer was wel uit-in-gedeukt maar die kon nog aan de drager bevestigd worden. Het veertje van mn standaard was los, en das best lastig rijden, zo'n klapperende jiffy. Gelukkig verscheen er uit t niks een man-op-motor-met-twee-kinderen-achterop, en die was sterker in zijn handen dan ik: hij kreeg de veer wel op zn plek. Maar al met al leek t me een mooi moment om er voor vandaag mee op te houden en ik glibberde terug naar t dorp.
Daar op t plein aangekomen keek ik wat zoekend om me heen, en wel.. besloot wat rond te kijken wie ik zo gek kon krijgen voor n droge overnachting. 100 meter verder werd ik aangesproken door n man in een vrachtwagentje: hij sprak engels en zn vrouw was gids in een nabijgelegen gercamp. Das mooi, wijs me de weg.. en ik glibber 4 km door heuvels en opdrogende blub achter hem aan.
In het kamp ben ik de enig gast, maar dat doet aan de hartelijkheid waarmee ik ontvangen word niets af: de kachel wordt gestookt in een ger (yurt) voor me, samen met de klusjesman en eigenaar meppen we (lees: zij) mn koffer weer in model, eten wordt geregeld, en er is zelfs gsm ontvangst. Ahh life is good. Mn gastheer is een mongolische student, die goed engels spreekt en voor t eerst in weken zie ik die avond nieuws via de sateliet, bbc-world news, wat speciaal voor me wordt opgezet. Vreemde beleving, in t midden van niets europees nieuws te kijken en bedenken wat er van de wereld wordt.

De volgende dag ruk ik me los van zoveel gastvrijheid, de zon schijnt, en ik wil profiteren van t goede weer. Helaas lukt dat maar tot halverwege, t frustrerende van dit steppe landschap is dat je ook hier nu al ziet welke vreselijke bui er over een uur op je helm gaat vallen en je weg gaat ruineren. Slecht nieuws komt vroeg genoeg, roep ik vaak, en wel.. ik ben het er nog steeds mee eens. Ignorance, such bliss.

Ik tuf verder door wijdsheid, heuevels, zand, steppe en rots. Alles wel, ik volg de telefoonpalen voor richting, in combi met mn gps, en zit uit te rekenen hoe laat ik ongeveer er zal kunnen zijn.
Het terrein wordt wat zwaarder, de weg slechter en al mn vullingen rammelen uit mn mond. Helaas rammelt ook GaneSh nogal stevig en in een keer zwaait hij met een bruuske zwaai naar rechts. Potver, wat nu, weet nog net te corrigeren en beland in een struik waar hij wel rechtop blijft staan (positief punt dezer dagen). Ik kijk achterom en zie dat mn linkerkoffer er is afgerammeld. Hmm. Ik ga op zoek naar het plaatje dat ik nodig heb om mn koffer weer te bevestigen, maar hoe ik ook zoek, het is nergens te bekennen. Helaas. Gelukkig heb ik twee reserve spanbanden en die zijn van australische kwaliteit: daar kan ik mn koffer wel mee vastbinden tot Moron.
Terwijl ik daar mee bezig ben, vallen de eerste druppels weer. Doorweekt kom ik in Moron aan, en ik ga voor de warme douche. Ambitieus streven, ondanks de beloftes van t hotel geen warm water op mn bol, en wel.. een lauw colaatje is second best.

De volgende dag repareer ik met hulp van de bouwvakkers naast het hotel waar ik zit mn koffer bevestiging, en chill daarna wat in de rondte: met internet aanwezig ben ik al snel tevree. Mn turkmenistan gedeelte plannen, azerbijan visum regelen..

Het plan is om de komende dagen naar Khovsgul Nuur te rijden, n meer ten noorden van Moron. Ik vertrek s ochtends vroeg maar rijd nog even lang t internet cafe want die lucht ziet er zo belazerd donker uit. Buienradar.mn doet t helaas niet, maar krijg wel ergens anders info over t mongolische weer. Het zou droger moeten worden.
Buiten het cafe staan er twee westerners naar mn motor te kijken. Ze stellen zich voor als Matthias en Heidi, uit oostenrijk, rijden samen op een KTM (dappere heidi), en we kletsen samen wat over alles wat een motoreiziger bezig houdt.
Dan vertrek ik echt richting noord. T eerste deel van de weg is echter wat modderig en na een heuvel of drie, vier, lijkt de weg beter. Tot in een keer dat wiel weer wegschiet, mn linkervoet van t stepje af glijdt en dubbelklapt tegen de grond. Auww. Op t moment dat t gebeurt weet ik dat dat niet goed is, maar zodra ik even later probeer weer op mn linkerenkel lopen, lukken die vier passen van de 'ottawa rules'. Ik besluit dus dat hij niet gebroken is, wel n stevige distorsie, laat mn laars maar even aan, en wil terug naar Moron. Heb t helemaal gehad. De oostenrijkers zaten in een guesthouse, de gps coordinaten staan in mn boek en nadat een passerende familie me (ganesh) weer rechtop heeft geholpen, rijd ik zo goed en kwaad als t kan naar t guesthouse. Daar zet ik mn motor neer, pak n tas van de motor , en val op t eerste gerbed wat vrij is. Ahhhhh. Even niets. Na wat geslapen te hebben, doe ik heel voorzichtig mn laars uit en bewonder een enkel van het model 'terminale hartdecompensatie'. Potver. Net nou ik mn drukverband aan de wodka-pols-mevrouw had gegeven. Intussen zijn ook matthias&heidi weer gearriveerd en matthias neemt de linkerkoffer (die weer de geest heeft gegeven) onder zijn hoede. Later die dag zal er een lokale metaalbwerker een mooi plaatje in elkaar zetten voor bevestiging, maar mn rek is ook gescheurd, en lassen aan de motor zelf lijkt me nou geen topper met al de elektronica die ze in beieren in ganesh gezet hebben. Moet ik t rek eerst voor los schroeven.

Gelukkig heeft een ned-israelische medereiziger arnica bij en ik ga voor de nieuwe hoog-houden-en-zalf-aanpak voor de enkeldistorsie. Drukverband kennen ze niet in Mongolie, en ijs .. ahh wel, stromend water is al een luxe.

De volgende dag heeft de guesthouse eigenaar de lokale geneesheer voor mn enkel gevraagd, en hij zegt tegen mij.. massage. Nou kan massage (gentle is mijn toverwoord) niet kwaad niet, lijkt me, en aarzelend stem ik toe in een consult.
Hij spreekt geen woord engels, maar die dikke enkel van mij spreekt voor zich. Het eerste wat hij echter doet is zn duim precies op de plek van t ligament aan de binnenkant van mn enkel zetten en ik ga door t (tent)plafond van de pijn. Ho ho stop stop stop. Dit is geen goed idee. Hij masseert even en de pijn trekt weg. Maar toch, stop dr maar mee, geef ik aan. Patienten inspraak is hier nog niet wat t zou moeten zijn, en hij gaat nog even door met masseren. Dan zegt hij tegen de guesthouse-eigenaresse dat ik even courage moet hebben omdat hij er aan gaat trekken. No way! is ie helemaal betoeterd, en in iets mildere bewoordingen geef ik aan dat er aan marjos haar enkel niet getrokken gaat worden. Vandaag niet, morgen niet, (en later alleen onder regionaal anesthesie). Hij lijkt beledigd bij zoveel tegenspraak, en laat een registratiecertificaat zien. Uh huh, yeah right, alsof dat gaat helpen. Ik blijf ondanks de aandringende guesthouse staff, die niet kunnen begrijpen hoe ik de medicijnman maar tegen durf te spreken, bij mijn weigering en breng de dag lezend, spelletjes spelend op mn iphone en in rust door. Arnica smerend. De pijn daalt gelukkig snel en de volgende dag kan ik er weer wat op rondsloffen. De zwelling blijft. Kim, mn yurtgenoot vindt bij een apotheek wat semi-ideaalwindsel en zo ingebonden kan ik als japans vrouwtje weer in mn motorlaars. Tijd om de volgende dag verder te rijden lijkt me. Die avond vraag ik een chauffeur die een europese prive tourgoep heeft ingehuurd om een makkelijke route uit mongolie, en gewapend met dat routeplan ga ik de volgende ochtend (nu eens voor twaalven (11.52 u)) op pad.. Naar de west. De weeeheeest??